Het Financieele Dagblad | Bij Ecuador denk je vooral aan de Andes en steden met veel auto’s. Toch kun je er prima fietsen weet zelfs de lokale bevolking. En waar gefietst wordt, is Nederlandse invloed nooit ver weg.

Het is zondagmorgen als Quito, de hoofdstad van Ecuador, ineens een ander aangezicht krijgt. Waar de straten doorgaans vol staan met toeterend verkeer en blauw zien van de uitlaatgassen, scheuren deze ochtend onder een helderblauwe hemel, ineens duizenden fietsers door de stad. Straten zijn afgezet met pionnen en linten. Taxi’s moeten omrijden om de mountainbikers en een enkele driewieler tot twee uur ’s middags vrij baan te geven op de Ciclopaseo, een populaire fietsroute dwars door de stad. Bij een waterpunt is het dringen voor een bekertje. In oprichtingsjaar 2003 namen ieder weekend zo’n drieduizend inwoners deel aan de route, tegenwoordig gaat het volgens de lokale krant El Comercio om enkele tienduizenden mensen per week.

Doordeweeks zijn de fietsers in de drukke straten van Quito op één hand te tellen. Maar op zondag gaan ze los. Duizenden Quiteño’s, jong en oud, families, scholieren, toeristen. Meestal op mountainbikes, want op de dertig kilometer lange fietsbaan van het voormalige vliegveld in het noorden naar het zuiden van de stad is het flink stijgen en dalen. Ondanks de ligging rond de evenaar leent het klimaat zich uitstekend om te fietsen. De stad bevindt zich op 2800 meter hoogte in de Andes en is daardoor koeler. De route loopt door de smalle straten van het oude centrum, door groene stadsparken en over lokale markten, met uitzicht op de neogotische kerktorens van de basiliek. Tegen een prachtige achtergrond van actieve vulkanen en groene heuvels.

(…)

Lees hier de hele reportage – achter betaalmuur – uit Ecuador.