Oneworld | Van een geniale uitvinding groeide plastic uit tot een blok aan ons been. Hoe kon dit materiaal uitgroeien tot zo’n grote zorg?

Plastic, het wonderproduct. Het tooverwoord, dat de sleutel schijnt voor tallooze problemen.’ In een nummer uit 1946 wijdde damesblad Libelle een pagina aan hét nieuwe materiaal. De oorlog was voorbij. Het land was klaar voor een nieuwe revolutie, die van gemak. Waar volgens Libelle ‘elke vrouw op het oogenblik droomt’ van de ‘ongekende weelde’ van plastic gordijnen in keuken en badkamer, alsook het ‘felle kleurengamma der plastic regenjassen’, weten we nu niet meer hoe we er vanaf komen.

We wonen en rijden erin, dragen het, wassen ons ermee, zitten erop, kijken ernaar, bellen ermee en – als we de meest recente onderzoeken moeten geloven – éten het ook. Plastic is overal en de bergen zwerfplastic drijven tot wanhoop. Microplastics dringen ons lichaam binnen als we vis of mosselen eten en lucht met plastic stoffen inademen. Je zou bijna vergeten dat dit sterke, buigzame, lichte, waterdichte en slijtvaste spul ooit een geniale uitvinding was.

Biljartballen

Dat plastic net als de wasmachine en de balpen ons leven zo radicaal kon veranderen, is te danken aan een reeks uitvinders in de afgelopen anderhalve eeuw. Zoals de Britse uitvinder Alexander Parkes, die in 1862 na zijn experimenten met natuurlijk rubber, parkesine ontwikkelde. Een buigzaam soort semi-natuurlijke kunststof waarvan de eerste tennisballen en filmrolletjes werden gemaakt.

(…)

Lees hier het hele verhaal in OneWorld, voor de rubriek ‘Hoe zit het met…’.