Met het spoor van vernieling en trauma’s dat Boko Haram heeft getrokken – en nog altijd trekt – staat Nigeria voor een immense opbouwtaak. In aanloop naar Internationale Vrouwendag vraag ik graag aandacht voor Nigeria’s diepe littekens.
Aanstaande dinsdag 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Een moment om stil te staan bij de trauma’s die Nigeria na bijna zeven jaar bloedige – en nog altijd aanhoudende – Boko Haramterreur heeft te verwerken.
Na zes jaar Boko Haramterreur komt de hulp aan slachtoffers eindelijk doch langzaam op gang. Hard nodig, want in het getraumatiseerde noordoosten van Nigeria is een ware ‘hell of a job’ te doen. Zodra het kan én mag van het leger keren vluchtelingen terug naar hun dorpen. Grote opvangkampen lopen leeg. En dus is hulp na terugkeer in de dorpen minstens zo hard nodig. Boko Haram heeft een spoor van onwaarschijnlijke vernietiging getrokken. Akkers zijn verlaten of verwoest, landbouwwerktuigen en trekdieren gestolen, voorraden geplunderd. Voorheen bruisende markten liggen stil. Scholen, gezondheidscentra en overheidsgebouwen zijn platgebrand of geplunderd. Dat vergt jaren opbouwwerk. Met een reële kans op herhaalde verwoesting, want Boko Haram is nog steeds actief, zo blijkt uit een reeks recente zelfmoordaanslagen.
Traumazorg, ook voor hulpverleners
Naast materieel herstel heeft ook traumazorg prioriteit. Met de bevrijding van ontvoerde vrouwen, mannen en kinderen uit de kampen van Boko Haram sijpelen de horrorverhalen naar buiten. Medische zorg en traumahulp is nodig voor zowel verkrachte vrouwen en meisjes als jongemannen die zijn blootgesteld aan standrechtelijke executies en gedwongen rekrutering. Ook hulpverleners, soms zelf gevlucht of rouwend om verloren familieleden, zeggen getraumatiseerd te zijn. Rebecca, een hulpverleenster in de stad Jos, overleefde een overval van Boko Haram in de bossen bij het dorp Chibok, toen ze op weg was om de ouders van de ontvoerde schoolmeisjes te helpen. Haar eigen ontvoerde puberzoon is nog altijd niet terecht. Ze kan zich nauwelijks concentreren op haar werk, vertelde ze.
Traumatische ervaringen verdwijnen niet snel en mensen praten niet makkelijk over wat ze hebben meegemaakt. Talloze trauma’s blijven bovendien onverteld. Psychosociale zorg heeft absolute prioriteit, maar Nigeria heeft er nauwelijks ervaring in. Half 2014 opende het land haar eerste trauma- en counseling centrum in de stad Kano. Driekwart van de patiënten waren slachtoffer van Boko Haram. ‘Hoe kunnen we mensen hun waardigheid en veiligheid weer teruggeven, daar draait het om’, aldus een lokale noodhulpambtenaar in de stad Yola, in de oostelijke deelstaat Adamawa.
Vrees en wantrouwen
De hulp in Boko Haramgebied is bovendien uiterst ingewikkeld. Het is er nog altijd onveilig en instabiel. En om de beweging hangt een zweem van geheimzinnigheid. Niemand weet precies wie tot de groep behoort of er sympathieën voor heeft. Boko Haram zit overal, vertellen mensen. Het kan je buurman zijn, de taxichauffeur, of een kind dat voor een prikkie de spion voor ze speelt. Er zijn aanwijzingen dat politiek, leger en inlichtingendiensten zijn geïnfiltreerd. Ook zijn er regelmatig vluchtelingen op verdenking van betrokkenheid opgepakt. In een van die kampen, in het noordelijke Hadeija, sprak ik zelf een gevluchte jongeman, die volgens mijn vertaler hoogstwaarschijnlijk een voormalige strijder was, zo vertelde hij me later. Die infiltratie voedt vrees en onderling wantrouwen, ook richting de stroom vluchtelingen, die zich over het hele land heeft verspreid en altijd in beweging is.
Dat betekent dat uit kampen bevrijde meisjes, vrouwen en jongemannen soms ook als verdachten worden behandeld. Zo werden vorig jaar honderden bevrijde meisjes en vrouwen vanuit opvangkampen naar onbekende locaties gebracht. Om te worden gescreend, zo luidde de officiële lezing. Leger en inlichtingendiensten verdachten hen van het onderhouden van contacten met de terreurgroep. Human Rights Watchonderzoeker Mausi Segun kreeg geen toegang tot de meisjes en maakte zich grote zorgen. ‘Deze voormalige gevangenen hebben medische hulp nodig, maar de vraag is of hun rechten worden gerespecteerd in dit proces.’ Haar zorgen zijn niet ongegrond. Het Nigeriaanse leger gaat bepaald niet zachtzinnig om met Boko Haram-verdachten, zo bleek uit een schokkend rapport van Amnesty International. In gevangenissen en barakken zijn martelingen aan de orde van de dag.
Oud vuil
Reïntegratie van zowel voormalige gevangenen als ex-strijders is nog zo’n immense uitdaging. Talloze jongens én meisjes zijn onder dwang zijn geronseld en hebben misdaden begaan in de tijd dat Boko Haram hele gemeenschappen in handen had. Toen de beweging daaruit werd verdreven, dat was in 2014, werden deze ‘handlangers’ als oud vuil achtergelaten. ‘Zijn ze niet gevlucht, dan hangen ze nog rond in die dorpen of in de bossen daar omheen’, vertelde Peter, een jonge hulpverlener in Yola. ‘Ze zijn verworden tot dieren wiens lot lijkt bezegeld.’ Ze kunnen volgens hem nergens heen en riskeren in hun eigen gemeenschappen te worden gelyncht. Terugkerende vluchtelingen zullen dit soort achterblijvers snel van betrokkenheid bij Boko Haram verdenken. En dat wantrouwen leidt tot heel veel ‘foute wraak’, vertelde ook hulpverlener Rebecca. Wantrouwen, discriminatie of verstoting is tevens het lot dat ontvoerde meisjes, vrouwen en in gevangenschap geboren kinderen tegemoet kunnen zien als ze na bevrijding weer terugkeren in hun gemeenschappen, zo blijkt uit een nieuw verschenen rapport van International Alert en Unicef.
Behalve de aanhoudende strijd tegen Boko Haram en een blijvend risico op wederopstanding van de terreurgroep, zoals de geschiedenis heeft uitgewezen, wacht Nigeria een immense opbouwtaak. De noodhulpambtenaar in Yola zei het treffend. ‘De eerste hulp is afgerond. Nu begint het echte werk.’
Een uitgebreide versie van dit artikel verscheen in het Vice Versa themanummer over humanitaire hulp, december 2015.