Vice Versa over Noodhulp – reportage Nigeria | Nu de hulp aan slachtoffers van Boko Haram na zes jaar eindelijk op gang komt, keren vluchtelingen alweer terug naar huis. Traumazorg heeft prioriteit, maar daarvoor is te weinig capaciteit.
Het streng bewaakte overheidskamp bevindt zich op een omheind terrein van een grote kostschool, aan de rand van het stadje Yola, in noordoost-Nigeria. Niet iedereen kan zomaar binnen. Vluchtelingen worden doorgelicht en krijgen een toegangspasje. Het kamp oogt intens doorleefd. Overal hangen muskietennetten. Afgedankte kledingstukken en restanten huisraad liggen her en der verspreid. Het stinkt er. Bij de toiletten ligt een stapel gebruikte toiletpotten. In het provisorisch ingerichte gezondheidscentrum is nog één bed bezet door een jonge moeder en haar zieke baby. Groepjes mannen, vrouwen en kinderen hangen rond op het terrein.
‘Begin dit jaar stond het hier vol met tenten’, zegt een vertegenwoordiger van de Nigeriaanse nationale noodhulporganisatie NEMA, wijzend op een leeg grasveld. Toen herbergde het kamp naar schatting 12.000 mensen, nu zijn het er nog circa 2000. Elke dag keren mensen terug, zoals het groepje bepakte mensen dat we onderweg naar het kamp hun grote tassen in een passagiersbusje zagen inladen. ‘Vluchtelingen die alweer op weg zijn naar huis’, aldus een gezondheidswerker die mij vergezelt.
Yola is de hoofdstad van de deelstaat Adamawa, waar Boko Haram actief is. Met aanslagen en ontvoeringen maakt de terreurgroep, die Nigeria wil islamiseren, het noordoosten al ruim zes jaar onveilig. Wat begon als een ideologische revolte eind jaren negentig is uitgegroeid tot een moordmachine die al 17.000 levens heeft geëist. Sinds de voormalige president Goodluck Jonathan in mei 2013 de noodtoestand uitriep, begon de terreurgroep aan een opmars. Vorig jaar riep de huidige Boko Haram-leider Abubakar Shekau zijn kalifaat uit en kreeg de beweging grote delen van het gebied in handen. De mensenvlucht die sindsdien op gang kwam, kon niet langer worden opgevangen door de lokale bevolking. Ook buurlanden Niger, Tsjaad en Kameroen werden overspoeld. Vorig jaar piekte ook de stroom vluchtelingen richting Yola. Op het hoogtepunt had de hele deelstaat meer dan 220.000 vluchtelingen te herbergen. Om de hulp beter te coördineren en de lokale bevolking te ontlasten, besloot de regering onder meer scholen als opvangkampen in te richten. Inmiddels is Yola, dat relatief veilig bleef, verworden tot een ‘hulphub’. Tientallen internationale organisaties zijn er neergestreken. Ook een aantal lokale ngo’s houdt er kantoor. Sommigen tijdelijk, tot ze terug kunnen naar het gebied dat ook zij ontvluchtten.
Fluïde situatie
Dat vluchtelingen beginnen terug te keren deels te danken aan de recente successen van de West-Afrikaanse troepenmacht, die grondgebied heroverde en vele dorpen uit handen van Boko Haram heeft bevrijd. De regering stimuleerde terugkeer, ook in aanloop naar de presidentsverkiezingen eind maart. Iedereen wil ook zo snel mogelijk weer terug. Het is juni, het zaaiseizoen breekt aan. Als er niet wordt geplant, is er straks geen oogst en dat betekent honger. Hulporganisaties vrezen voor een hongersnood. Door de terreur zijn akkers verlaten, is landbouwmateriaal verwoest, zijn arbeiders op de vlucht geslagen, voorraden geplunderd en trekdieren gestolen. Dat vluchtelingen terugkeren is positief, maar hulp na terugkeer is minstens zo hard nodig, realiseren hulporganisaties zich. En dat is een nieuwe grote uitdaging.
De situatie is nog verre van stabiel. Het militaire offensief heeft Boko Haram teruggedreven en verzwakt, maar grote delen van het noordoosten zijn nog steeds onveilig. Groepjes terroristen houden zich schuil in de omgeving van voorheen bezet gebied, waar ze bovendien landmijnen hebben geplaatst. Soms slaan ze nog toe. Terugkerende vluchtelingen zijn slachtoffer geworden van nieuwe aanslagen. ‘De situatie is nog steeds onvoorspelbaar en fluïde’, zegt Kasper Engborg van OCHA. Volgens Engborg verdrijft het offensief de militanten vooral verder uiteen. ‘Ze verspreiden zich in kleinere groepen en plegen zelfmoordaanslagen. Het maakt de situatie nog complexer.’ En gevaarlijk. Sinds de inauguratie van de nieuwe president Mohammadu Buhari eind mei zijn zeker 1000 mensen omgekomen bij zelfmoordaanslagen in verschillende deelstaten. Een week voor mijn aankomst pleegde de groep een aanslag op de markt van Yola.
Deze reportage verscheen in Vice Versa Leert over Noodhulp, december 2015.