Oneworld | Geld is een bron van welvaart maar ook een splijtzwam. Het ideale systeem moet het licht nog zien. De geschiedenis van geld in vogelvlucht.

Had De Nederlandsche Bank al ver voor de geboorte van Christus bestaan, dan stonden haar kelders niet vol met stellingen keurig gestapelde goudstaven, maar lag er waarschijnlijk een kleurige verzameling stenen, veertjes, schelpen, zout of gedroogd vlees. Deze oude betaalmiddelen mogen dan bijna niet meer worden gebruikt, hun sporen zijn in het huidige monetaire systeem nog altijd zichtbaar.

Zo stamt het woord ‘salaris’ af van het Latijnse woord voor zoutstaaf (salarium), omdat soldaten in het Romeinse
Rijk uitbetaald kregen in zout. Van sal dare, zout geven, is het woord ‘soldaat’ afgeleid. De ‘bank’ is vernoemd naar
het Italiaanse banca, het marmeren tafelblad waarop de smid ooit een munt liet vallen om de echtheid te bepalen
(‘klinkende munt’).

Fabeltje
Schapen voor een koe, aardewerk voor een kledingstuk, dolfijntanden voor een bruid. Volgens de reguliere economieboeken vond het geld zijn origine in de ruilhandel in voedsel, kleding, gebruiksvoorwerpen, en in onbederfelijke waar, zoals schelpen, stenen, kralen, granen, zout, of gedroogd vlees. Maar ook bruiden en krijgsgevangenen konden dienen als ruilmiddel. Allemaal moeilijk na te maken, het behield hun waarde en werd zo vanzelf een betaalmiddel. Een logische gedachte dat hieruit de eerste munt, de eerste lening en later ons huidige westerse geldstelsel is komen rollen.

Een fabeltje, want niet bewezen, stelt de Amerikaanse antropoloog David Graeber in zijn boek Schuld, de eerste
5000 jaar (2011). Uit vertalingen van het spijkerschrift rond 3000 v. Chr. uit Mesopotamië, het tegenwoordige
Irak, blijkt volgens hem dat een centraal geleid kredietsysteem al ver voor de invoer van betaalmiddelen bestond.
In plaats van directe ruil, gaven mensen elkaar goederen en bouwden zo krediet op voor de tijden dat ze zelf iets
nodig hadden. Grote schulden werden op kleitabletten vastgelegd. Schuld als een soort cement voor sociale
relaties, gestoeld op vertrouwen en sociale controle. Geld volgde pas veel later, zo schrijft Graeber in zijn boek.
“Geld was de olie voor de handel, het diende om de ruilhandel te vergemakkelijken, maar het is inderdaad
de vraag of geld voortkwam uit ruilhandel. Daar wordt vanuit gegaan, maar is nooit bewezen”, zegt ook emeritus
professor Monetaire Economie Hans Visser (VU). “De oude staatstempels regelden activiteiten als bouw en
landbouw, en maakten afspraken over maten en gewichten. Daaruit ontstond rekengeld, gekoppeld aan goud, zilver
of graan. Deze tempels betaalden hun aankopen met schuldbewijzen en ontvangers konden die weer gebruiken
om heffingen te voldoen.”

De eerste munt
Naarmate de internationale handel toenam, ontstond de behoefte aan handiger betaalmiddelen dan het zware en
roofgevoelige goud en zilver. “En het moest steeds worden gewogen”, voegt Visser toe.

Lees het hele artikel in de PDFs:

van kraal tot crypto 6

van kraal tot crypto 7

van kraal tot crypto 8

van kraal tot crypto 9