Vice Versa / Joop.nl – opinie | Wereldwijd zijn 168 miljoen kinderen aan het werk. In de Child Labour Free Zone in Mali, een concept uit India, werkt iedereen mee aan de bestrijding daarvan.

In Mali was ik bij een kennismakingsbijeenkomst van de coalitie Stop Kinderarbeid en maakte mee hoe het concept onder leiding van de inspirerende Venkat Reddy in andere landen werd gelanceerd. ’The thing is organic, growing and African’.

‘Hij is een paysan [boer], daarom snapt hij er niks van’, grapt het guitige jongetje, terwijl hij gemoedelijk op het been van zijn vriendje slaat. Die ging nooit naar school. Hij wel. Maar niet voor lang. ’Mijn moeder werd ziek en mijn vader kon geen schriften kopen’, zegt hij, een beetje spijtig lachend. Nu werken ze allebei op het land van hun vader. Twee jonge meisjes komen er op een afstandje bijzitten. Even pauze. Een van hen haalt de schaal met kettingen en armbandjes van het hoofd en begint de sieraden, onderuitgezakt, te sorteren. Haar vriendinnetje kijkt toe. De tijd doden kan je het beste doen in een busstation in Mali. Het tafereeltje met de vier kinderen levert in al zijn simpelheid bovendien een tekenende anekdote op. Na een dag intensief met de coalitie Stop Kinderarbeid te hebben opgetrokken, val ik zonder omwegen terug in de Malinese realiteit.

Massa’s Malineesjes

Ze hadden zo geplukt kunnen zijn uit de massa’s Malineesjes die ons die middag in Markala hadden verwelkomd. Honderden kinderen hadden de karavaan coalitievertegenwoordigers luid klappend en zingend omsloten, als zwermen plankton om een kleurige potvis. Met twijgjes in bedwang gehouden door een handvol gewapende en nors kijkende militairen. In een zich steeds herhalend protocol van busje uit en in, handjes schudden en handjes wassen, want Mali grenst aan dat kleine stukje Afrikaans ebolagebied.

Al die lachende gezichtjes wonnen het van de gene, die mij en zonder twijfel ook mijn medelanders ten deel viel, zoals vaker het geval is bij dit soort goedbedoelde ontvangstcomités op (dienst)reis. Maar dat kwam ook door de dertig niet-(godzijdank)-Nederlanders in de coalitie die al meedansend en filmend zichtbaar genoten van dit onthaal. En de kinderarbeid was er die middag even niet vanaf te zien. Integendeel. ’Ze hebben hen voor ons bezoek van school gehaald, zie je die rugzakjes niet’, bromt de Malinese Mamoutou. Alsof ze allemaal schoolgaand zouden zijn. Die vraag rees zonder meer. Hoeveel van dat grut zou na ons bezoek echt weer terug de schoolbanken induiken? En hoeveel in de akkers, het huishouden of nog erger, die goudmijnen om de hoek?

Joekel van een ambitie

Een kraakhelder concept in een uiterst weerbarstige praktijk. Dat is wat er blijft hangen na het bezoek met de coalitie Stop Kinderarbeid in Mali, waar vijfenveertig deelnemers uit de wijde wereld, van India en Turkije tot Zimbabwe en Nicaragua, bijeen waren voor de aftrap van het nieuwe programma. ’Geen enkel kind aan het werk, allemaal naar school’, dat is het leidende ideaal. Al die werkende kinderen in de krochten van de wereldeconomie, of dat nou de Turkse hazelnotenproductie, de Ghanese of Ivoriaanse cacaoplantages, de Indiase steengroeven, weverijen of die miljoenen gewone akkers of huishoudens zijn. Met ’de ergste vormen van’, neemt de coalitie geen genoeg. Alle kindwevertjes, akkerbouwertjes, straatverkopertjes, naaistertjes, hoertjes, mijnwerkertjes of dienstmeisjes moeten zonder uitzondering de (formele) schoolbanken in. Kwaliteitsonderwijs krijgen en weer kind zijn. Dat is de sleutel tot ontsnapping uit de armoedespiraal, is de overtuiging van de aangesloten organisaties.

Dat vraagt een gigantische mobilisatie van middelen, mensen, maatregelen en moed. Want wereldwijd zijn er 168 miljoen kinderen aan het werk. Beter klein beginnen, dacht Venkat Reddy, die met zijn Indiase organisatie MV Foundation het brein is achter de CLFZ, de Child Labour Free Zone. De kinderarbeidvrije zone is een geografisch afgebakend gebied, waar alle ouders, leraren, werkgevers, vakbonden, autoriteiten en anderen overtuigd zijn van het kwaad van kinderarbeid en de zegen van goed onderwijs. Waar ze zich collectief inzetten voor een microkosmos waar kinderen blij en beschermd, werkloos en schoolgaand zijn. Een joekel van een ambitie. Maar het kan, zegt Venkat, met een grijns en een stel glimmende oogjes. Met zijn buikje boven een stel sportschoenen, vrolijk meedansend en drummend, is hij een fenomeen op zich. De Indiër stuurde ooit alle kinderen uit een dorp in een bus op vakantie, bij wijze van experiment. ’Dan zie je hoe inventief de mensen zijn in het vinden van oplossingen’. MV Foundation hielp zo naar eigen zeggen een miljoen kinderen de werkplaats uit en de schoolbanken in.

Kinderen zijn onzichtbaar

Maar Mali is geen India. ’De cijfers ontbreken’, constateert Venkat tijdens een wat chaotisch gesprek met ouders en docenten in het dorp Sibila. Onduidelijk is hoeveel kinderen er op school zitten, hoeveel het dorp er überhaupt precies telt. Zonder documentatie krijg je de situatie en ontwikkeling van een kind niet in beeld. En dat is juist zo belangrijk, want kinderen staan niet on top of our agenda, zegt de Indiër. ’Ze zijn onzichtbaar’. De opmerking staat ietwat haaks op de ervaring in Markala. Maar Venkat doelt op de kinderen die aan het werk zijn, zonder dat je dat zo zou bestempelen. Van dat ene kind dat de geiten laat grazen of mams helpt met de boodschappen, tot die kinderen in het bushokje van Bougouni. In India gaan dorpsvrijwilligers huis aan huis, ’om de kinderen en hun families te volgen’, legt Venkat uit. Eén ding in Sibila is zeker: al dat rondrennend kroost past nooit in de handvol klaslokalen van het kleine schooltje. In Mali maakt de helft van de kinderen de basisschool niet af. Ruim 80% van de kinderen tussen de 7 en 14 jaar is aan het werk.

Maar de perceptie op kinderarbeid is hier ook anders, zegt Henk van Zuidam van Stichting Kinderpostzegels, deel van de coalitie. ’Mali kent weinig grootschalige plantages of fabrieken. Een kind laten werken hoort bij het socialisatieproces. Kinderarbeid bestaat hier niet, denkt men’, meent Van Zuidam. En dus vraagt dat een andere aanpak. ’Kom niet aanzetten met een verhaal over kinderarbeid, maar overtuig ouders van het belang van onderwijs’. En ontdek gaandeweg de harmful practices die kinderen worden aangedaan, voegt hij toe.

Keiharde kinderarbeid

Dat Mali keiharde kinderarbeid kent, zien we met eigen ogen in een goudmijn bij Bougouni. In een door diepe gaten aangetast gebied, zijn tientallen optrekjes van stromatten opgetuigd. Voor iedere uitbater één, inclusief de burgemeester en lokale chefs. Er wordt gegraven, gezeefd, emmers met land en stenen omhoog getrokken. ’Telefonisch’ contact met ondergrondse mijnwerkers loopt via een rubberen buis diep in de grond. Mini-shops verkopen sigaretten en zeep. Drie bemodderde jonge meisjes staan tot hun knieën in het water flinters goud te zeven uit het zand. Mali is Afrika’s derde grootste goudproducent. Een vijfde van de kleinschalige goudmijnwerkers is kind (tussen de 20.000 en 40.000). Ze werken voor € 0,75 tot € 4,00 per dag.

De weg naar een kinderarbeidvrije wereld is nog een hele lange, maar Venkat straalt het hele bezoek. De Indiër is trots tot in zijn haarvaten. Trots dat zijn concept wereldwijd wordt (of moet worden) gerepliceerd. Hij prijst de organisatoren, haalt verlegen staf naar voren en roemt Markala’s ’child-friendly’ burgemeester. Venkat’s enthousiasme werkt hoe dan ook aanstekelijk en inspirerend. Niet onbelangrijk, zo’n voorganger, als je alle kinderarbeid de wereld uit wil helpen.

’We moeten ergens beginnen, zegt de Ghanese Andrews Tagoe van de Agricultural Workers Union (GAWU).Tagoe stuurt zogeheten dream teams aan in tien Ghanese gemeenschappen waar veel kinderen werken in de visserij, cacao- en palmolieplantages. Maar die zijn volgens Tagoe inmiddels ’very close to become a child labour free zone’. Zoals hij het concept uit India overnam, zo moet het ook werken in Ghana. Nog twintig te gaan. ’We komen er wel’, zegt de Ghanees. ’The thing is organic, growing and African’.

Een bewerkte versie in opinievorm (Kinderarbeidvrije zone: kraakhelder concept in weerbarstige praktijk) is hier te lezen op de opiniesite Joop. 

‘Stop Kinderarbeid –School, de beste werkplaats’(SKA) is een coalitie van de Algemene Onderwijsbond (AOb), FNV Mondiaal, Hivos, ICCO Coöperatie en Kerk in Actie, de Landelijke India Werkgroep (LIW) en Stichting Kinderpostzegels Nederland, gecoördineerd door Hivos. Behalve kinderarbeidvrije zones maakt Stop Kinderarbeid zich sterk voor kinderarbeidvrije productieketens. Stop Kinderarbeid werkt samen met lokale organisaties in Azië, Afrika en Latijns-Amerika en roept consumenten, bedrijven, overheden en internationale organisaties op om deel uit te maken van de oplossing. Zie www.stopkinderarbeid.nl