Vice Versa Leert over religie – reportage Mali | Het leven in Timboektoe lijkt na het vertrek van de jihadisten weer genormaliseerd, maar dat is schone schijn. Naast verwoesting en trauma’s heeft de bezetting ook geloofstwijfel veroorzaakt. Betere kennis van de islam en nadruk op dialoog moeten voorkomen dat Mali in de toekomst opnieuw door extremisme overrompeld wordt.

De baarden zijn geschoren, de broeken weer lang en vrouwen dragen geen sluiers meer. Er wordt weer gerookt en gevoetbald op het uitgestrekte zandplein voor de moskee in Timboektoe. Vluchtelingen keren geleidelijk aan terug. Het leven in de stad in het noorden van Mali lijkt zich weer te normaliseren, bijna twee jaar nadat de Franse legeroperatie Serval de extremistische rebellengroepen verjaagde en een einde maakte aan negen maanden bezetting. De bewoners van Timboektoe pakken het leven langzaam op. Alsof de bezetting een tijdelijke episode was. 

Maar dat is de buitenkant, zegt Abdourahamme Hasseye Touré, afkomstig uit Timboektoe en technisch directeur van onderzoeksbureau CERCAD. Touré deed onderzoek naar de gevolgen van de bezetting. ‘Er is heel veel schade, aan erfgoed, winkels en radiostations. Maar denk ook aan de trauma’s van vrouwen en meisjes die voor de neus van hun familie verkracht zijn, of van christenen en andersgelovigen die zijn verjaagd.’ Er is veel onderling wantrouwen, vooral richting hen die heulden met ‘les fous de Dieu’, de gekken van God, in de volksmond. Tijdens de bezetting wisten de rebellen veel kansarme jongeren te mobiliseren, door hun daarvoor een fortuin te betalen. En de crisis heeft geloofstwijfel veroorzaakt, zegt Touré. De bezetters introduceerden een uiterst conservatieve islam met strenge shariawetten die de bevolking volledig overrompelden. De beelden van zwarte vlaggen en gewapende mannen die op graftombes inhakten, manuscripten verbrandden en publiekelijk lijfstraffen uitdeelden, gingen de hele wereld over. Touré: ‘Dit was een islam die Timboektoe nooit had gekend.’ (…)

Arabisch oliegeld 

Extremistische bezetting, geloofstwijfel en ontwikkelingsorganisaties die een religieprogramma starten. Het zijn tekenen dat er iets verschuift in het religieuze landschap van Mali. Terwijl het land een seculier systeem kent, zijn Malinezen diep verbonden met hun geloof. Ruim 90 procent is moslim, van wie de meerderheid een gematigde vorm praktiseert, de zogeheten rite malekite. Hoewel er vele stromingen en sekten zijn en de vermenging met animistische tradities heel gewoon is, volgt de gemiddelde Malinees trouw de dagelijkse gebedsoproep en de jaarlijkse ramadan, viert vol overtuiging het islamitische suiker- en offerfeest en stuurt zijn inderen naar de Koranleraar. Honderden Malinese bedevaarders wassen jaarlijks een maand lang hun zonden in Mekka. Een klein percentage van de moslims (circa 5 procent) hangt het wahhabisme aan, in Nederland ook wel bekend als het salafisme, een fundamentalistische soennitische stroming die veelal in de golfstaten wordt gepraktiseerd. In het Malinese straatbeeld is het wahhabisme te herkennen aan vrijwel volledig bedekte en in het zwart geklede vrouwen. 

Maar de islam in Mali is aan het veranderen door invloeden van buitenaf, vertelt Fatoumata Touré, een vrouwelijke religieuze leider uit Timboektoe. Ze is net terug uit Mekka. ‘Van golfstaten als Saoedi-Arabië en Qatar komt er financiële steun voor de bouw van moskeeën en medersa’s [Arabische scholen, MS]. En zij bepalen wie er wat preekt.’ Het Arabisch oliegeld financiert ook religieuze feesten of sociale projecten, bijvoorbeeld voor wezen. Timboektoe telt 53 door de Golfstaten gefinancierde ‘projectmoskeeën, die meer een sociale dan religieuze functie vervullen’, luidt een van de bevindingen van het CERCAD-onderzoek naar de bezetting. Ook kunnen studenten met een beurs gaan studeren in die landen, legt Touré uit, die zelf ook in Saoedi-Arabië heeft gestudeerd. ‘Ze komen vaak met andere ideeën terug.’ Die ontwikkelingen dringen ook tot Timboektoe door, blijkt uit het onderzoek. Daar tasten buitenlandse invloeden de traditionele religieuze autoriteit aan van het stadscentrum, de medina. Doordat de buitenlands gefinancierde moskeeën zich vooral in de periferie vestigen, concentreert de religieuze macht zich steeds meer buiten de medina. Deze bevolkte en armere buitensteden blijken een voedingsbodem voor radicalisme. Touré van CERCAD: ‘De Arabieren kopen grond op, zetten allerlei sociale projecten op en ontwikkelen economische activiteit. Daardoor groeit hun religieuze, maar ook hun sociaaleconomische macht.’ 

Het hele artikel is te lezen in de Vice Versa special over Bijbelse inspiratie, jaargang 48, december 2014. Te bestellen via www.viceversaonline.nl.