Vice Versa Leert over sport en ontwikkeling | Sport kan bijdragen aan een gezonde en betere samenleving, maar hoe dat precies werkt is moeilijk te meten. Hoe monitor en evalueer je sportprojecten van hulporganisaties? ‘Bij wijze van spreken gooien we nog iets te snel de bal op het veld en gaan er dan vanuit dat het wel goed komt.’
‘Sport kan wonderen verrichten’, claimt voormalige Malinese basketbalkampioene Hamchétou Maïga-Ba. De Amerikaans-Malinese zegt dat ze alles in haar leven aan haar internationale basketbalcarrière te danken heeft. Maar niet voor iedere sporter of kansarme jongere die deelneemt aan een sport-for-development-programma is succes terug te voeren op zijn of haar sportparticipatie. En ook bij Maïga-Ba speelden andere factoren een rol, zoals de begeleiding van haar ouders, een gemotiveerde oom, en haar eigen doorzettingsvermogen.
Sterker nog, zegt Maria Bobenrieth, directeur van ontwikkelingsorganisatie Women Win, bij ontvangst in haar kantoor in Amsterdam. ‘We zeggen nooit dat een verbetering van het leven van de meisjes direct door onze sportactiviteiten komt. We kunnen daar hoogstens aan bijdragen, maar dat nooit volledig toeschrijven aan de sport.’ Niettemin is Bobenrieth, die elf jaar bij Nike in Nederland werkte, overtuigd van de kracht van sport in het streven naar de rechten van jongvolwassen meisjes, zoals economische emancipatie, seksuele en reproductieve rechten, het bestrijden van geweld en het vergroten van leiderschap. Met een tafelvoetbalspel in de ontvangsthal en een biljarttafel naast haar bureau krijgt die visie op kantoor al vorm. De muren zijn behangen met talloze foto’s van sportende jonge meiden. Een gesluierde Soedanese die trots poseert met een voet op de bal, springt er tussenuit.
Sport is niet alleen goed voor de fysieke en mentale gezondheid. Sport mobiliseert, brengt samen, en stimuleert sociale interactie, samenspel en coördinatie. Ook kan sport bijdragen aan een groter zelfvertrouwen, zelfdiscipline, en de ontwikkeling van leiderschapskwaliteiten. Vaardigheden die ook buiten het speelveld nuttig kunnen zijn. En dus potentie hebben bij te dragen aan een gezondere samenleving in al haar aspecten. Dit blijkt onder meer uit ‘The Potential Value of Sport and Next Steps’, een uitgebreid onderzoek van de Universiteit Utrecht naar vijftien jaar sport en ontwikkelingssamenwerking.
‘Dat zijn wel de dingen die je wilt weten van een sportprogramma’, stelt Niek Bakker van trainings- en adviesbureau MDF, die veel ervaring heeft met dergelijke evaluaties. ‘Het gaat niet alleen om de inhoudelijke en organisatorische kant van een sportactiviteit, maar juist om de vraag of deelnemers als gevolg van sport ook maatschappelijk sterker in hun schoenen zijn komen te staan.’ Maar hoe meet je of een sportparticipant bepaalde levensvaardigheden op het speelveld geleerd heeft en die daarbuiten ook echt kan benutten? Wat schrijf je aan sport toe, en wat niet? Zijn er dingen die je niet kunt meten? En is er ook voldoende oog voor de risico’s van sport?
De hele reportage is te vinden in de Vice Versa van maart 2015. Die is hier te bestellen.