De betrokkenheid van slachtoffers bij de vervolging van dictators is de sleutel tot succes, zegt advocaat Reed Brody. Het Internationaal Strafhof, dat dit jaar zijn twintigjarig bestaan vierde, kan er nog wat van opsteken.
Dit boek is anders dan de eerdere boeken die mensenrechtenadvocaat Reed Brody schreef. ‘In geen ander boek heb ik zoveel van mijzelf gelegd. Dit is niet alleen een politieke en juridische reis geweest, maar ook een hele persoonlijke.’
In november is zijn To catch a dictator uitgekomen. Het boek gaat over het jarenlange proces om de voormalige president van Tsjaad, dictator en oorlogsmisdadiger Hissène Habré, voor het gerecht te brengen. Onder diens bewind (1982-1990) kwamen volgens zijn opvolger Idriss Déby 40 duizend mensen om en werden nog eens 200 duizend mensen gemarteld, omdat ze als een bedreiging voor de macht werden gezien.
Brody had eerder al een belangrijke rol gehad in de rechtszaak van de Chileense president Augusto Pinochet in 1998, en was begonnen met het vervolgen van Mengistu van Ethiopië, en Jean-Claude Duvalier en Raul Cédras van Haïti. Nu was de ‘Afrikaanse Pinochet’, zoals Habré werd genoemd, aan de beurt.
Het hele interview verscheen in maandblad Wordt Vervolgd van Amnesty. Lees hier.
Beeld: Vicens Gimenez.