Vice Versa | Nederlandse hulporganisaties doen, ondanks hun mandaat, nog te weinig om mensen met een handicap te betrekken bij programma’s en besluitvorming. 

Het kantoor van ZOA kent geen drempels, is rolstoeltoegankelijk en heeft een toilet voor mensen met een handicap. Maar in het ‘jaren vijftig’-kantoor van Partos moet men volgens directeur Bart Romijn ‘allerlei toeren uithalen’ om rolstoelgebruikers aan tafel te krijgen. ‘En met alle begrip voor dat prachtige koloniale pand waarin Vice Versa is gevestigd,’ zegt Dicky Nieuwenhuis, directeur van Light for the World, ‘maar onze collega – een rolstoelgebruiker en uitgenodigd spreker – kon er onlangs haar verhaal niet vertellen.’ Dat is volgens haar ‘met enige regelmaat’ het geval bij ontwikkelingsorganisaties.

Hulporganisaties zetten zich in voor de meest kwetsbaren in de wereld, maar zelfs met dat mandaat vallen er mensen buiten de boot. Nieuwenhuis, die met Light for the World organisaties begeleidt in het betrekken van mensen met een handicap bij hun organisaties en programma’s, was zelf verbaasd. ‘In de zestien jaar dat ik in deze sector meega, hoorde ik vrijwel nooit wat over beperkingen en armoede, en de sterke samenhang daartussen.’ Misschien niet heel gek, zegt ze. ‘Het concept van een inclusieve samenleving is nieuw. In Nederland werd je met een handicap, ongeacht je intelligentie, nog lang naar een speciale school gestuurd.’ Hulporganisaties willen extra kwetsbare groepen natuurlijk wel betrekken, zegt Nieuwenhuis, ‘maar er worden bar weinig maatregelen genomen om dit te realiseren’.

Lees hier het hele artikel en andere artikelen op Vice Versa.

Dit artikel is onderdeel van een serie over inclusie van mensen met een handicap in ontwikkelingslanden.