Vice Versa – reportage Sierra Leone | Wanneer is een fragiele staat klaar voor de introductie van economische programma’s?

‘Kailahun is het einde van de wereld’, zegt de jonge journalist die meewerkt aan een radioprogramma van onze partners. ‘Hier begon de oorlog en hier eindigde hij. Ik heb het opgezocht.’

Ik ben op dienstreis in Sierra Leone. Het is zaterdag, bloedheet en ik zit tussen twee vergaderingen in. We kuieren door de stad. Ik kijk er mijn ogen uit. Het district Kailahun ligt in het verre oosten van het land, aan de grens met Liberia en Guinee. De weg er naartoe is grotendeels een drama en moet in het regenseizoen onbegaanbaar zijn. We zijn er de dag ervoor aangekomen, na uren dansen door de diepe sporen en langs lage muurtjes van modder. Maar tussen het weelderige groen en de talloze bordjes van hulpprogramma’s en cacaobedrijven heeft zich een karakteristiek stuk Sierra Leone ontvouwd.

Met de districten Kenema en Kono vormt Kailahun het hart van de cacaoproductie. Geen grote plantages, maar ‘kleine’ boeren met individuele, voor mij onzichtbaar gemarkeerde stukjes land in de omringende bossen. Overal liggen matten met cacaobonen te drogen in de zon. Tussenhandelaren en lokale bedrijven kopen ze op, verwerken en verkopen ze door voor de export naar Europa. Ruim driekwart gaat naar één Nederlandse handelaar. Cacao is een belangrijk inkomensgewas, maar de Sierra Leoonse boon is een magere. De oorlog heeft een hele generatie cacaokennis weggeslagen en de productie gehalveerd. Bomen en boeren zijn vergrijsd, want ‘het kappen van een boom is als het kelen van je zoon’. Terwijl twee derde van de wereldwijde cacaoproductie uit West-Afrika komt, is Sierra Leones wereldmarktaandeel slechts een half procent. Wat betreft kwaliteit en volume kan het niet op tegen de giganten Ghana en Ivoorkust. En dus wordt de cacao met korting verkocht.

De hele reportage is te lezen in Vice Versa #01 Jaargang 47 februari/maart 2013